HUMAN

Hoe racisme je identiteit niet bepaalt

foto: Van links naar rechts: Yến-Nhi Lê, Rui Jun Luong en Kiệt Hoàng
  1. Nieuwschevron right
  2. Hoe racisme je identiteit niet bepaalt

‘Poepchinees’, ‘Hanky Panky Shanghai’ of ‘hondenvreter’; Aziatische Nederlanders zijn racisme zat. Hun strijd hiertegen begon niet pas toen het coronavirus overwaaide vanuit Wuhan. Zowel Rui Jun Luong, oprichtster van het antiracisme-platform Asian Raisins, als Yến-Nhi Lê en Kiệt Hoàng, van het Mãi Mãi Collective maken duidelijk hoe zij racisme in Nederland ervaren. En hoe zij trots blijven op hun roots. “Als je accepteert wie je bent en wat je etnische achtergrond is, kan niemand je dat afnemen. Zelfs racisme niet.”

Yến-Nhi Lê (23) en Kiệt Hoàng (27) zien zichzelf als Vietnamese Nederlanders. Ze hebben het beste van beide culturen. Dat was een aantal jaren geleden nog heel anders. Kiệt: “Lang was ik zoekende naar mezelf. Op school of met vrienden was ik gewoon een Nederlander, maar thuis was ik Vietnamees. Ik had geen idee hoe ik mij moest identificeren, en het beeld dat mijn ouders van mijn toekomst hadden - goede baan en vasthouden aan de soms strikte Vietnamese normen en waarden - zag ik totaal niet voor me.”

Onder andere met Yến-Nhi Lê richtte hij het Mãi Mãi Collective op, dat Vietnamese Nederlanders wil verbinden met hun roots. Mede dankzij hun platform kwamen ze erachter dat de Vietnamese cultuur meer is dan opvoeding door je ouders. “Je cultuur is iets wat voor altijd bij je blijft," zegt Yến-Nhi. “Het is wie je bent.”

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

VLUCHTEN TIJDENS DE VIETNAMOORLOG

Veel volgers van het Mãi Mãi Collective hadden negatieve gevoelens over hun achtergrond, omdat hun ouders tijdens de Vietnamoorlog waren gevlucht. Zo ook de ouders van Yến-Nhi Lê. “Dat had vooral mijn vader getraumatiseerd. Ik zag hoe het hem kon veranderen in een man die ik soms niet herkende. Hierdoor zette ik mij behoorlijk af tegen alles wat Vietnamees was."

De documentaire Scars of War die Yến-Nhi met Orihana Calcines maakte, liet haar het taboe om te praten over haar vaders trauma doorbreken. Naar eigen zeggen was het een helende ervaring. “Ik ging hierna zelf ontdekken wat de Vietnamese cultuur voor mij betekent. Nu kan ik met heel mijn hart zeggen dat ik trots ben op mijn roots."

De knop om

Rui Jun Luong (24), oprichtster van het antiracisme-platform Asian Raisins, beaamt dit. Zij is een Chinese Nederlander met eveneens Vietnamese roots. Ook haar vader was een vluchteling uit Vietnam, waarover thuis nooit werd gesproken. Toen ze hem voor een studieopdracht interviewde over zijn vlucht, ging een knop om bij Rui Jun. "Ik bekeek foto's uit het archief van mijn vader en ging opeens anders kijken naar het huis waar zij terechtkwamen nadat ze waren gevlucht. De plek die ook mijn jeugd heeft gevormd. Ik ging me afvragen wat mijn identiteit was. Tegelijkertijd liet het mij nadenken wat ik allemaal had meegemaakt, op het gebied van racisme en pesten."

Ze liet op sociale media steeds meer van zich horen en kreeg massaal reacties van andere Oost- en Zuidoost-Aziatische Nederlanders. Ze werd een activist, een stem voor anderen die racisme meemaakten. "Het kostte mij veel energie om op iedereen te reageren, mensen misten een plek waar ze gehoord konden worden. Daarom startte ik Asian Raisins op."

Racisme met een strikje

“Van jongs af aan heb ik met racisme te maken gehad," vertelt Kiệt. Hij groeide op in Overijssel en was het enige Aziatische kind in zijn buurt. “Er werd ‘Ni Hao’ tegen me gezegd en ik voelde me ongemakkelijk bij verjaardagen als mensen ‘Hanky Panky Shanghai’ zongen. Of ze vroegen of mijn ouders een loempiakraam hadden. Dat is niet iets slechts, maar wel een stereotype.”

Ook Rui Jun heeft al haar hele leven last van discriminatie. Op de middelbare school kwamen de woorden nog heviger binnen. “Ze riepen: ‘Poepchinees, ga terug naar je eigen land’. Ik werd buitengesloten, als laatste gekozen bij gym, en mensen spuugden naar mij. Ook op straat. Op een gegeven moment doe je alles om maar niet gepest te worden. Ik nam geen Chinees eten mee naar school. Ik probeerde mijn foto’s lichter te maken, keek naar video's over plastische chirurgie hoe ik mijn ogen groter kon laten maken. Ik wilde zo westers mogelijk lijken."

Yến-Nhi werd op de middelbare school door sommige witte jongens gezien als een fetisj. “Dan noemden ze me ‘de knappe chinees’. Ik werd geseksualiseerd. Ik moet het als een compliment ervaren, maar het is gewoon racisme met een strikje eromheen.”

Alle drie hebben ze nog altijd te maken met racisme. Rui Jun: “Je denkt dat mensen ouder en wijzer worden. Maar dat is schijn. Racisme kent geen leeftijd. Ik ken geen enkele Aziatische Nederlander die nog nooit negatieve ervaringen heeft gehad om zijn roots. Dat is toch niet normaal?”

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

De norm is wit

Yến-Nhi probeert via sociale media instanties en bedrijven aan te spreken op hun gedrag. “Vaak zie ik wel een verandering. Maar ik vind dat we in het racismedebat moeten oppassen dat we mensen niet cancellen of shamen. Als je mensen aanvalt, gaan ze niet veranderen. We zijn allemaal een work in progress. Je moet mensen de kans geven om het beter te doen. De vraag is: hoe houd je de ander verantwoordelijk? Wat is je toon daarbij?”

Rui Jun is het hiermee eens. “Aanvallen maakt mensen die racistisch zijn boos en dan luisteren ze niet meer." De kern van het probleem ligt volgens alle drie bij onze maatschappelijke norm: die is wit. “En dit maakt het voor mensen met bijvoorbeeld een andere huidskleur moeilijk om hogerop te komen, op alle vlakken in de maatschappij," zegt Rui Jun. “De witte norm voorkomt dat. Dus moet die norm niet meer wit zijn. Niet in het bedrijfsleven, niet bij de media, niet in scholing, niet in de politiek.”

TROTS OP jE ROOTS

Hoe zorg je ervoor dat je trots blijf op je achtergrond? Rui Jun: “Door onderzoek te blijven doen. Naar racisme, maar ook naar mijn roots. Welke reis hebben mijn voorouders gemaakt en wat hebben ze opgegeven? Dat maakt mij tot wie ik ben. Hoe je naar jezelf kijkt is belangrijk. Ik hoor al die racistische opmerkingen al jaren, maar ik ben die woorden niet.”

Kiệt staat sterk in zijn schoenen, maar erkent dat veel jongeren met een Aziatische achtergrond dat minder hebben. “Kijk naar de zestienjarige Yanii die van de zomer in zijn gezicht werd geschopt. Als je zoiets meemaakt op een leeftijd waar je nog zoekende bent naar jezelf, is het lastig om zo’n gebeurtenis te accepteren. En jezelf. Om dat te kunnen doen moet je eerst de weg naar je hart vinden. Dat betekent dan ook dat je in je hart durft te kijken. Daar zul je de juiste antwoorden vinden op vragen over je identiteit. Zoals: wat zijn de dingen die ik leuk vind? En als die te maken hebben met je Aziatische cultuur, is dat prima. Ongeacht wat mensen ervan vinden. Als je accepteert wie je bent en wat je etnische achtergrond is, kan niemand je dat afnemen. Zelfs racisme niet.”

"Mijn kinderen worden woke"

Rui Jun Luong hoopt dat de kinderen van de toekomst in een inclusieve samenleving geboren zullen worden. “Zodat ze zich nooit hoeven te verbergen of te schamen." Yến-Nhi Lê gaat haar kinderen later educaten. “Laten zien waar ze vandaan komen, perspectief bieden. Ze aanmoedigen zich uit te spreken. Niet alleen tegen racisme, maar ook over andere maatschappelijke kwesties. Mijn ouders ontkenden racisme. We moesten het laten. Maar mijn kind wordt woke.”

“Ik hoop dat wij alle pijn hebben gedragen voor de toekomst," zegt Kiệt Hoàng. “Wij hebben in de schaduw van onze ouders gestaan en ik denk dat wij het antwoord hebben gevonden. Geluk zit hem niet per se in tandarts of advocaat worden, in rijk zijn. Maar in vrijheid. Vroeger had ik geen rolmodellen in Nederland en ik hoop met Mãi Mãi Collective deze te creëren. En ik hoop dat wij ook niet-Vietnamese Nederlanders kunnen informeren over onze cultuur. Ik wil dat mijn dochter later nooit de vraag krijgt of haar vader bij een loempiakraam werkt.”

Ster advertentie
Ster advertentie