Er gingen al even geruchten, maar op 13 oktober komt er dan echt een nieuw St. Vincent album uit: Masseduction. Inderdaad, een niet bestaand woord. Verkeerd geschreven bovendien, want volgens haar zelf had het eigenlijk Ass Education moeten zijn. Net voor de officiële aankondiging sprak de zangeres erover in Londen. Dat was nogal een bizar gesprek, met een zwijgende acteur, een roze ruimte met een geurkaars en een piepklein deurtje als entree.

‘Luister', zegt Annie Clark terwijl ze indringend door haar vlinderbril kijkt en na elke zin even pauzeert. ‘Een interview is iets kunstmatigs. Je ontmoet iemand in een hotellobby. Voor zo’n dertig minuten. Of soms anderhalf uur. In die tijd forceer je intimiteit. Je kent elkaar niet, maar je gaat een diep gesprek voeren. Als artiest moet je een opdreunende propagandamachine zijn. Ik wil nu juist die kunstmatigheid omarmen, en de transactie die plaatsvindt tussen ons benadrukken door de context en de ruimte er omheen te veranderen. Eens zien wat dat voor mij, maar ook voor jou oplevert. Jij doet immers vast een hoop interviews. Hotellobby in, blablabla. Ik kan me voorstellen dat het heel saai is. Ik probeer het leuk te maken voor ons allebei.’

Toen het laatste van St. Vincent in 2014 uitkwam, ging het plotseling snel. Bij haar vorige drie albums en het album met Talking Heads’ David Byrne werd ze al omarmd door de indiefans, maar bij solo-album nummer vier zette ze zonder concessies te doen een stap in de mainstream. De Grammy die ze ervoor kreeg hielp daar natuurlijk bij, net als de bijbehorende live-show. Die was zo over the top (denk choreografieën, designerpakken en een enorme showtrap) dat iedereen het erover had. Toen kwam ze ook nog op de radar van de roddelbladen, door haar relatie met een beroemd topmodel. Al die aandacht zorgde ervoor dat ze al vroeg besloot dat album nummer vijf écht bijzonder moest zijn. En dat zit hem dan ook in hoe ze het album promoot.

CV Annie Clark

1982 geboren in Oklahoma
2003: Ratsliveonnoevilstar (EP)
2006: Paris is Burning (EP)
2007: Marry Me (album)
2009: Actor (album)
2011: Strange Mercy (album)
2012: Love This Giant (album, samen met David Byrne)
2014: St Vincent (album)
2015: Grammy voor St. Vincent
2017: Masseduction (album)
 

Het interview begint in feite al voordat Clark in beeld is. In de lobby van het Londense studiocomplex wordt duidelijk dat het anders zal gaan dan normaal. Of het goed is dat er muziek aan zal staan tijdens het interview, vraagt een PR-medewerker van het label. ‘Annie heeft speciaal voor deze serie interviews muziek gecomponeerd, om de sfeer wat relaxter te maken. Vind je dat goed? Ja, mag dat?’ Vervolgens komt er een kwartier later iemand de lege lobby binnen lopen. Futuristische designerhakken, een lange wapperende lakjas met theatraal grote kap over het hele gezicht. Ze zegt niets, maar wenkt met één vinger dat ik mee moet lopen. Oké, let’s go.

Toch weer naar buiten, de straat op. En na een meter of vijftig, de mysterieuze gids blijft strak een halve meter vooruit lopen zonder om te kijken of iets te zeggen, door een grote poort. Of nou ja, door een smalle deur midden in een grote houten poort. Net te hoog om gemakkelijk doorheen te stappen, maar laag genoeg om niet te struikelen. Binnen wijst de zwijgende vrouw naar een tafel, met een contract van zo’n anderhalve meter bij een meter. Met daarop weer een gigantisch staatsieportret van St. Vincent. Blijkbaar moet er met een minstens zo gigantische stift een krabbel onder worden gezet, voordat we verder kunnen.

Als dat gebeurd is, wijst ze naar de grond. Ergens tussen gebukt en kruipend moet ik een ongemakkelijk laag deurtje door. Het blijkt de entree voor een kleine, kale ruimte waar inderdaad muziek aan staat. De ruimte is fel roze bovendien, zodat je ogen spontaan moeite krijgen met kleuren onderscheiden en het naderhand vijf minuten duurt voor de buitenwereld weer zijn normale kleuren heeft. In het midden, daar kijkt Annie Clark van achter een tafeltje neer op hoe ik overeind kom. Strak in een designer outfit met pofmouwen, een enorme vlinderbril op haar neus en tussen haar getuite lippen een krulrietje, waarmee ze aan een forse milkshake nipt. Het is zoals je de auditie voor Tim Burton’s Alice in Wonderland voorstelt. En de pedal steel die geloopt uit de speakers klinkt geeft het nog wat extra vervreemdends. 

Ergens tussen gebukt en kruipend moet ik een ongemakkelijk laag deurtje door

 

 

 

Nee, het is niet de feelgood hit van de zomer

Ik heb maar één keer eerder gehad dat er een soundtrack aanstond bij een interview. Brian Eno liet op vol volume horen wat hij met zijn nieuw geprogrammeerde scripts kon en schreeuwde de uitleg daar keihard overheen. Deze ambient lijkt beter geschikt.
(Ironisch glimlachend) ‘Ah, dat was zeker een van zijn cartesiaanse drummachines?’

Haha, ik weet het niet meer. Hoe dan ook, ik hoorde net in de lobby dat je album nu echt af is?
‘Ja, het is af. Jij hoorde nog maar acht nummers toch? Het internet vertelde mij een week geleden dat het precies tien jaar geleden was dat mijn debuut uitkwam. En precies nu is mijn vijfde album af. Verdacht, niet? Maar wel een goed teken.’

Voelt het echt als iets belangrijks, dat het je vijfde is? Een jaar geleden zei je al dat het echt je allerbeste album moest gaan worden.
‘Er is geen verschil. Ik wil altijd het beste album maken. En daarbij denk je als artiest altijd dat het laatste wat je gemaakt hebt het beste is. Ik ben daar niet anders in.’

Ook als je wat verder uitzoomt en terug kijkt naar alles wat je gemaakt hebt?
(nadat het een poosje stilgevallen is) ‘Dat is niet voor mij om te beslissen. Dat is als foto’s van je peuterspeelzaal, basisschool en middelbare school kijken, en dan zeggen wanneer je het best uit zag. Je moet aardig zijn voor je jongere zelf.’

De eerste single van het album lekte een jaar geleden al uit in een live versie, toen je hem verkleed als toiletpot speelde. 
‘Het was een benefiet voor het kind van mijn drummer, die een ongeluk had gehad. Een kind, dus liet ik iedereen zich zo gek mogelijk verkleden. Ik had dit pak nog uit The Birthday Party, de film die ik geregisseerd heb. Great, die trek ik aan. Een eerdere interviewer vroeg me of het een metafoor was, het pak. Of het voelde alsof er op me gescheten en gepist werd.’ (met wat gespeelde walging) ‘Oeh, nee. Die vraag zegt meer over hem, dan over mij toch?’

Dat is altijd het lastige met interviews. Je probeert overal verhalen te vinden, en ziet al snel betekenis in dingen waar het niet in zit. Toch?
‘Absoluut. Alhoewel, alles heeft betekenis. Maar als je als artiest bij de betekenis begint, dan loopt het vaak verkeerd af. Instinctief voel je wat het juiste is, en de betekenis blijkt vaak pas achteraf.’

'Hij vroeg of het een metafoor was, of het voelde alsof er op me gescheten en gepist werd.’

'Niemand is een woordvoerder voor een genre of type mensen'

Dat is achteraf gezien waar het interview vast loopt. Terwijl Clark nog eens aan haar rietje zuigt en de tijd geeft om haar laatste uitspraak te laten bezinken, lijkt de hele setting opeens een waarschuwing. In zo’n opstelling als dit  ga je natuurlijk niet zo maar ‘gewoon’ je interview doen. Toch? Is het niet alleen zij die hier de performance maakt, maar moet je als journalist ook een rol spelen? Ben ik nu ook onderdeel van wat hier allemaal gebeurt? Zo ja, wat gebeurt er als ik een fout maak? Bij een opzichtig voor de hand liggende vraag, gaat er dan zo’n alarm af en lichten de roze muren dan feller op? Zo begint het te knagen en te malen in de stiltes die vallen, terwijl het interview maar nooit een gesprek wordt.

Door die hele situatie lijkt opeens het hele frame waarbinnen ik het album had geplaatst plat of pervers. Die dronken voicemail in ’Hang On Me’ waar het album ingetogen mee begint, waar ze naar een ex zingt over hoe ze maar niet ziet hoe de relatie wél goed had kunnen gaan. ‘New York’ over die ‘only motherfucker that could handle me’ die verdwenen is. Het manische 'Los Ageless' waarin ze bijtend zingt over dat ze niet begrijpt hoe je iemand kan bezitten, kwijtraken en vervolgens niet gek worden. ‘Smoking Selection’, een tranentrekkende afsluiter waar Clark zingt over hoe ze zich niksig voelt (met de prachtige zin 'Sometimes I feel like an inland oceantoo big to be a lake, to small to be an attraction') en hoe ze zich soms wel van het dak wil gooien om haar ex te straffen. 'Pills' over, tsja, pillen. En dan is er nog een al die manische synthpop. 

De gekte, de liefde, het liefdesverdiet: het leek allemaal heel direct te koppelen aan de tijd dat Annie Clark een relatie met Cara Delevigne had. Terwijl Amerika politiek in de brand stond, achtervolgden papparazi het stel, en smulden die toen de relatie voorbij was. Waarschijnlijk precies de periode waarin het album geschreven werd. Maar in deze zweetaanval bevorderende ruimte en na de opmerking over de journalist die overal betekenis achter zocht, lijkt het opeens totaal misplaatst om het erover te hebben.

Er komt een oude bekende terug op je album: Johnny. De tweede keer dat hij terug kwam, in ‘Prince Johnny’, was hij in feite zo’n stem die je zelden hoort. Een jongen die worstelde met zijn geslacht en waarbij verslaving op de loer lag. Toch leek het goed te gaan. Nu komt hij weer terug, in het tranentrekkende ‘Happy Birthday Johnny'. Je komt hem tegen op straat, hij is dakloos geworden. Wat is er met hem gebeurd?
‘Het is een fictief personage. En nee, het is niet de feelgood hit van de zomer. Het gaat niet zo goed met hem. Uiteindelijk gaat het om de krachten van zelfdestructie. Die verzwelgen je, als je ze niet kan ontlopen. Mensen denken dat de gevolgen van drugsgebruik niet voor hen gelden, dat ze het kunnen ontwijken. Maar als dat niet lukt, dan verlies je alles. Letterlijk alles.’

Het is gek, maar ik had op een of andere manier niet zo’n persoonlijk album verwacht. Neem zo’n track als 'New York' alleen al.
‘Dat moest dan ook een bedroom anthem zijn. Huilen terwijl je danst. Maar zo werkt het. Het politieke is persoonlijk, het persoonlijke is politiek. Iedereen is bang. Bang in het algemeen. Over wat er allemaal in de wereld gebeurt, en al helemaal in Amerika. We worden geleid door de laagste onder ons. Een persoon die geen moreel kompas heeft. Het feit alleen al dat mijn bestaan tegenwoordig politiek wordt gemaakt. Ik ben een sterke vrouw in 2017, die muziek maakt en zegt wat ze wil en eerlijk is over wat ze meemaakt. Vanwege het huidige klimaat is dat veel politieker dan het vier jaar geleden was.’

Ik vrees dat dat waar is. Je postte laatst ook een citaat dat daar op aanhaakt, van Rebecca Solnit. Over hoe je als vrouw, dakloze, zwarte Amerikaan of alles wat geen witte man is, als vertegenwoordiger van een hele groep wordt gezien. En niet als individu. Loop jij daar tegenwoordig vaker tegenaan?
‘Ik praat voor mijzelf. Niemand is een woordvoerder voor een genre of type mensen. Solnit is fantastisch, ze koppelt heel goed patronen aan elkaar. En dan niet op een didactische manier, zoals Richard Dawkins over het atheïsme. Zo van: “Oké, oké. We snappen het. Jahaaa, ik ben het met je eens. Kom op man! Nee, ze pakt complexe concepten, en omschrijft die in hele heldere termen. Opeens heb je zoiets van “Yeah, dat is precies wat er aan de hand is." Maar over dat onderwerp, ik heb wel het idee dat we meer stemmen horen. Ik denk het echt. Het zijn niet de hardste stemmen, maar ze zijn er en we hebben toegang tot ze.'

In je muziek doe je dat ook, hé? Zo’n fictieve Johhny is ook stem, die overal vandaan zou kunnen komen. Of het nou Los Angeles, New York, Londen of Amsterdam is.
(plotseling ontspannend en lachend) ‘Ah Amsterdam. Ik ben nog nooit zo high geweest als in Amsterdam. Wooooooh. Het is vast een saai verhaal, dat jij constant hoort. “Ik kwam naar Amsterdam en was zo stoooooned. Boring. Maar ja, nog nooit zo wezen trippen van psychedelica. Eerst buiten, uiteindelijk op mijn hotelkamer. En zoals het gaat, toen het uitwerkte ging ik alleen maar mensen bellen. Het gevoel moest doorgaan. “Is er meer? Ben je er? Ben je wakker? Ik wil dit”. Je hersenen zijn als een rat die rent door een doolhof.'

Precies als Annie Clark even uit haar rol valt en het een los gesprek lijkt te gaan worden, klinkt er een belletje. ‘I guess we are being summoned!’ zegt ze opgelucht. Het deurtje gaat open, de hand van de zwijgende gids steekt naar binnen en de vinger wenkt dat het interview voorbij is.  

'Uiteindelijk gaat het om de krachten van zelfdestructie. Die verzwelgen je, als je ze niet kan ontlopen.'

Twee maanden na het interview in Londen , rond de officiële aankondiging van het album, sprak St. Vincent met Buzzfeed over de aanpak. Met vrouwelijke journalisten vonden de interviews plaats tijdens een massage. Liggend, met het hoofd in een gat. Zodat er geen oogcontact mogelijk was. Met mannen sprak ze af in de roze kubus. Als er een cliché-vraag gesteld werd, zou er een vooraf opgenomen antwoord afspelen. Uiteindelijk was het allemaal een machtspel, geeft ze toe. Iets wat ook terugkomt in de video van 'New York', waar ze zonder te knipperen de kijker aan blijft kijken, terwijl ze zingend haar hart uitstort. Alsof het een staarwedstrijd is. Daarnaast heeft ze een serie nepinterviews online gezet. In de serie steekt ze de draak met alle vragen die ze tijdens de persdagen te verwerken kreeg. Enkele voorbeelden vind je hier onder.

A post shared by St. Vincent (@st_vincent) on