De festivalwereld is véél groter dan je denkt: tienduizenden mensen die werkzaam zijn in de sector bijten al anderhalf jaar op een houtje. Telkens moeten ze hun verwachtingen bijstellen, telkens wordt het moeilijker om hoop te houden. Wie zijn de mensen die de ene na de andere teleurstelling moeten incasseren? Van de hotdog-koning tot het lijpe kunstenaarscollectief, van de projectmanagers tot de lui die de stages in elkaar timmeren en weer afbouwen: we portretteren vijf festivalwerkers in de wachtkamer.

Het is niet helemaal duidelijk hoeveel mensen er precies werkzaam zijn in de Nederlandse festivalwereld. In 2019 waren er 1.029 muziekfestivals in Nederland, en dat jaar waren er volgens de Vereniging van Evenementenmakers (VVEM) circa 101.000 mensen werkzaam in de evenementensector. Daar vallen muziekevenementen onder, maar bijvoorbeeld ook de zakelijke markt. Uiteraard zit er een overlap in die branches, zeker bij de leveranciers.

Je kunt dus gerust stellen dat tienduizenden Nederlanders op de een of andere manier werkzaam waren op de muziekfestivals, van de cateraars tot de podiumbouwers, van festivalprogrammeurs tot marketingmedewerkers en van barmensen tot geluidstechnici. Veel van hen verloren hun werk. ‘Mijn inschatting is dat we in de evenementensector 75 procent van onze mensen zijn kwijtgeraakt’, aldus Willem Westermann van VVEM, ‘eigenlijk bijna iedereen in de flexibele schil en ongeveer 50 procent bij de vaste medewerkers.’ Festivalwerkers wachten al sinds maart 2020 totdat het weer mogelijk is om grootschalige evenementen te organiseren. Vandaag houden meer dan duizend muziek- en festivalorganisaties een protestmars tegen het kabinetsbeleid.

‘Ik sta nu op het Paaspop-terrein de podia af te breken. We hebben nog twee weken te gaan. Elke ochtend als ik aankom heb ik weer een brok in de keel. Je moet beseffen: we waren al drie weken aan het bouwen voordat we op 13 augustus te horen kregen dat het festival écht niet doorging. Het is héél moeilijk om twintig man te motiveren op dit moment. Mensen snappen het niet. Er zijn jongens die blij zijn dat ze hun factuurtje kunnen sturen, maar ook jongens die gewoon bóós zijn. “Hoe lang moet dit nog doorgaan? Bijna iedereen die wil is gevaccineerd, de ziekenhuizen liggen niet meer vol, en toch kan Paaspop niet doorgaan!” Er is veel onbegrip, ik moet af en toe iemand apart nemen om de sfeer goed te houden.

‘Vorig jaar heb ik zelf ook echt aan de grond gezeten: ik kon niet meer doen wat ik wilde en kreeg privé ook nog een en ander voor de kiezen. Dan wordt het een opeenstapeling van alles. Op een gegeven moment ga je jezelf beschermen, je wil niet meer te positief zijn. Als je je verwachtingen zo veel mogelijk downplayed, word je ook niet teleurgesteld.

‘Toen ik aan de opbouw van Paaspop begon, had ik mezelf dus voorgehouden dat het niet doorgaat. Om niet wéér zo’n enorme klap te krijgen. Maar naarmate de persconferentie dichterbij kwam, werd ik toch positiever. We hoorden woensdag dat in België evenementen tot 75.000 man mogen. Er was ook al doorgesijpeld dat de Formule 1 zo goed als zeker zou doorgaan met publiek. Zou het dan toch? Zo word je tóch hoopvol. En daarna doet het nieuws extra pijn. Voor ons is dit klap op klap op klap.

Koen Höppener: 'Elke ochtend als ik aankom heb ik weer een brok in de keel.'

Dat de informatie voor de persconferenties telkens al vooraf wordt gelekt, dat stoort me nog het meest. Het is zenuwslopend. Omroep Brabant, het Brabants Dagblad en het lokale suffertje stonden allemaal klaar om op te schrijven dat Paaspop de opbouw staakt, dus wij konden het niet maken om te beginnen met de afbouw voordat er officieel naar buiten kwam dat het festival niet doorgaat. Ik heb de helft van mijn jongens toch maar een steiger laten bouwen voor een tent, terwijl de rest in de tent al spullen aan het afbreken was. Krankzinnig natuurlijk.

Als mij twee jaar geleden was gezegd: “Je ligt er twee jaar uit.” Prima, dan ga ik iets anders doen. Als ik nu te horen krijg: “Volgend jaar maart mag alles weer, daarvoor blijven festivals verboden.” Dan kan ik daarmee leven. Maar die onzekerheid? Het telkens moeten hopen dat er toch iets doorgaat? Dat kost echt heel veel energie.’

‘Op festivals haakten random mensen altijd aan bij onze vriendengroep, omdat er al-tijd wel wat gebeurde bij ons. We maakten van een festivalterrein een speeltuin. Een beetje klooien. Zeven jaar geleden dachten we: kunnen we niet gratis naar festivals om dit te doen? Dat werd de Klooiklup. Het begon met een pingpongtafel, en met een sjoelbak die over de hoofden heen ging. Stond je vooraan bij The Darkraver opeens te sjoelen. Chaos! Elk jaar werd het groter en serieuzer. We begonnen zelf stages en terreintjes te bouwen op festivals als Into The Woods en Wildeburg, en gingen daar ook de programmering voor verzorgen. Het gaat niet om grote namen, maar om de sfeer, om de verwarring. We doen ook de-vloer-is-lava of een moshpit-stoelendans. We hebben nooit geambieerd om een grote commerciële organisatie te worden, we willen vooral doen waar we blij van worden. Domme, gekke, lijpe ideeën uitwerken, ook al houden we er niks aan over.

‘De afgelopen twee jaar was het heel moeilijk om die creativiteit vast te houden. Op een gegeven moment kon ik de motivatie bijna niet meer vinden om te werken aan een festival dat nog onzeker was. Ik blokkeerde volledig. Ik werd steeds meer gestresst: als iets wél doorgaat, hoe moeten we dat dan doen?! In december hadden we gesprekken over Wildeburg 2021, met alle teleurstellingen in mijn hoofd werd het steeds moeilijker om met een echt vet plan te komen. Maar ik wilde naar de festivals toe ook niet het idee geven dat ik er niet in vertrouwde. Dat is nog steeds ingewikkeld: we hebben net te horen gekregen dat Into The Woods niet doorgaat, maar Into The Woods ADE staat nog wel open. Ik ben ermee bezig, normaliter zou ik me daar met al mijn enthousiasme in storten. Ik durf dat bijna niet uit te spreken, maar dit is de realiteit: nu voelt het als “moeten”.

Jana Blom: 'Ik werd steeds meer gestresst: als iets wél doorgaat, hoe moeten we dat dan doen?!'

‘Mijn hele leven was verankerd in de festivals: naast de Klooiklup heb ik een designstudio met een vriendin, daarmee maken we ook artwork voor evenementen en feestjes, en samen vj’en en dj’en we ook. Op alle fronten krijgen we constant tegenslagen. Nu storten we ons vooral op het werk als grafisch vormgever, maar ik heb niet de rust in mijn kont om de hele tijd achter een computer te zitten, stil te zitten. Voor mij was het de balans, het ook kunnen nadenken over gekke feestjes. Ik merkte afgelopen anderhalf jaar hoeveel energie dat me gaf, die energie moet ik nu missen.

‘Ik ben het niet van mezelf gewend dat alles zo zwaar voelt, zelfs dingen waar ik normaal blij van zou worden. We moeten echt niet onderschatten hoeveel impact dit op je mentale toestand heeft. Dat de mensen en festivals niet bij bosjes zijn neergevallen, dat verbaast me. Ik word bijna jolig van de triestheid. Je maakt jezelf alleen maar gek door wél te hopen op dingen. Ik wil niets liever dan vertrouwen dat ADE doorgaat, en het aangaan met de energie die het verdient. Elke keer probeer je overeind te blijven staan, positief te blijven. Elke keer dat iets wordt afgezegd, probeer je een nieuw punt op de horizon te vinden om naar uit te kijken. Maar op een gegeven moment raken alle reserves aan hoop op.’

‘Het spanningsniveau in mijn lichaam begon afgelopen anderhalf jaar behoorlijk te stijgen. Kan het ook weg, dat gevoel? Niet dus. Toen alles gecanceld werd, zaten wij als gezin thuis op de bank te bedenken: oh mijn god, wat nu? Hans Worst is een familiebedrijf, ik bakte de worsten, mijn vrouw deed de administratie. We hadden alles klaarstaan om flink te gaan groeien in 2020. Het zou een jaar worden waar veel van afhankelijk was voor de toekomst, een moment waar we bijna twintig jaar aan hadden  gewerkt. Mijn kinderen Mo en Ian zijn opgegroeid tussen de hotdogs, ze zijn in staat om zelfstandig een eigen worstenunit te gaan runnen op het ene festival, terwijl ik op het andere festival zou staan. We hadden ook al een flinke houten bar klaarstaan in de tuin. En dan stort dat opeens in. We dachten: even de bestellingen on hold zetten. Dan is het een paar maanden verder, en zit je nog steeds in de tuin te wachten op niks. En nu is het anderhalf jaar verder, en alles staat nog vol, ready to go. Ik leef al anderhalf jaar in die teringzooi. Moet ik het nu opruimen of niet? En het is moeilijk om het team bij elkaar te houden, een grote groep mensen die je nodig hebt om op festivals mee te helpen. Die kunnen niet blijven wachten. Het is die onzekerheid, het steeds weer on edge zijn.

‘Festivals waren het allerbelangrijkst voor ons, het gaat om zo’n 80 procent omzetverlies. En belangrijker: dít is waar ik het al die tijd voor heb gedaan, ik vind de beleving van livebandjes het ultieme, maar ben niet de persoon om me in de massa te begeven en uit mijn bol te gaan. Ik sta in een hoekje te genieten, en de hotdogkraam was de beste oplossing.

Hans Bode: 'Ik leef al anderhalf jaar in die teringzooi. Moet ik het nu opruimen of niet?'

‘We trachten nu de moed erin te houden door hotdogs te bezorgen in de regio en soms komen festivalgangers in Rotterdam een RotDog halen – dat is hartverwarmend –, maar op een gegeven moment ga je het geloof verliezen dat het ooit nog goed kan komen. Mijn vrouw heeft met veel energie getracht om een nieuwe baan te vinden. Ze is nu terug de zorg in gegaan als verpleegkundige. Met het jaar wordt het onwaarschijnlijker dat we de piek nog gaan bereiken waar we voor 2020 naartoe hadden gewerkt, ik heb het gevoel dat we straks weer op nul moeten beginnen. Daardoor werd ik persoonlijk steeds minder blij. Maar ik krijg ook nieuwe energie van de biersaus die ik heb ontwikkeld en online verkoop, en we hebben een kookshow opgenomen die binnenkort online komt. Zo begint het vlammetje toch weer te branden.’

‘In december 2019 had ik besloten om te stoppen als programmeur bij de Melkweg. Ik was toe aan iets nieuws. Al gauw raakte ik in gesprek met Mojo, waar ik in april 2020 kon beginnen als projectmanager voor festivals WOO HAH!, Parkpop en Stadspark Live. Bizar natuurlijk, sinds ik bij Mojo werkt is geen enkel festival doorgegaan.

‘Toch was het de afgelopen maanden opeens flink aanpoten voor Down The Rabbit Hole en Lowlands, waar ik ook bijsprong. Natuurlijk zagen we de bui hangen, maar stoppen met de voorbereidingen was geen optie. Niet alleen vanwege het garantiefonds – waar we geen aanspraak op konden maken als we zelf de stekker eruit zouden trekken – maar onze bezoekers rekenen op ons en wat niet altijd begrepen wordt, in de laatste maanden voor een festival kún je niet zomaar een paar dagen op pauze gaan om af te wachten welke maatregelen worden aangekondigd. Dan loopt alles namelijk in de soep, je werkt met zoveel verschillende partijen en leveranciers. In zo’n periode zaten we heel hoog in de adrenaline te werken, hoewel we beseften het ook níét kon doorgaan. Zo ontstaat een hele gekke sfeer.

‘Ik ben van nature strijdvaardig en veerkrachtig, ik heb een bepaalde bewijsdrang. Maar af en toe werd ik toch cynisch: waar dóén we het allemaal nog voor? Het voelt elke keer als een klap in je gezicht als er een festival niet doorgaat. Om me heen zie ik mensen met motivatieproblemen, mensen die opbranden, die niet meer weten óf ze wel verder willen in dit werkveld. Dat vind ik heel erg om te zien, en dat is vooral toe te schrijven aan slecht en wispelturig beleid.

‘Het zwaarst weegt het gevoel dat we niet serieus worden genomen als branche. Ons werk wordt telkens weggezet als niet-belangrijk. De druppel die de emmer deed overlopen was het steeds maar weer veranderen van de spelregels. Dat zit me echt dwars: er mogen maar 750 man bij een festival zijn, maar tienduizenden bij sportwedstrijden? Waar slaat dat op? We worden aan het lijntje gehouden, en daarmee gooi je ook heel veel gemeenschapsgeld weg. We hebben bewezen dat we veilig open kunnen. Die boosheid kan ik omzetten in strijdvaardigheid: we zullen ze een poepie laten ruiken zodra het weer kan. Ik laat me niet uit het veld slaan.’

Camiel Le Rutte: 'Het voelt elke keer als een klap in je gezicht als er een festival niet doorgaat.'

‘Kwamen we op een festival, dan zagen we begraafplaatsen van festivalcampings vol tentjes die mensen achterlieten. Die kunnen niet gerecycled worden en gaan linea recta de vuilnisbak in. Daar wilden we met KarTent een duurzame oplossing voor bedenken: een kartonnen tent die wij vooraf voor je opzetten, en achteraf zorgen we ook dat–ie weer wordt gerecycled.

‘KarTent liep supergoed, er waren steeds meer festivals die wilden samenwerken en we hadden net een machine gekocht waarmee we de gebruikte KarTenten weer konden recyclen tot andere producten, zoals vuilnisbakken voor het festivalleven. Opeens zaten we met een loods vol gebruikte tenten waar we niks meer mee konden.

‘Het is nu heel lastig schakelen. Door de hoge vraag naar karton is de levertijd van onze tenten opgelopen tot twee maanden. Dat is een groot probleem: festivals weten dan vaak nog helemaal niet of ze wel doorgaan, de onzekerheid is te groot om 2000 tenten te voorfinancieren en onze loods is te klein om ze allemaal terug te nemen en op te slaan.

Sofie van Eeden: 'We weten niet zo goed hoe we ooit nog terug moeten gaan naar de festivals.'

‘Het bedrijf is dus maar andere producten van karton gaan maken: lampen, bedden, andere gekke dingen. Dat is onze redding geweest en ik klink misschien strijdlustig, maar mijn baan bestond volledig uit het contacteren van festivals. Ik heb het daarmee heel zwaar gehad, vooral het eerste jaar belandde ik tussen wal en schip en was ik zoekende. Nu is het gekke: we weten niet zo goed hoe we ooit nog terug moeten gaan naar de festivals. We hebben meer zekerheid nodig om terug te schakelen naar het bedrijf dat we ooit waren.’